Eind 2020 stelde Smart België een stappenplan op voor alle Europese partners van Smart die het gedeelde ondernemingsmodel in hun land ontwikkelen. Het doel: financiële autonomie tegen eind 2024. Behalve economische onafhankelijkheid bevordert dit nieuwe tijdperk de opkomst van een zelfstandig bestuur rond gedeelde hulpmiddelen.
In november 2020 besloot onze Raad van bestuur (RvB) om een andere invulling te geven aan hun strategie voor de ondersteuning van de Europese partners die haar gedeelde ondernemingsmodel uitbouwen. Zo stemden de bestuursleden voor een transparant investeringsplan over een periode van drie jaar (2021-22-23) voor Spanje, Oostenrijk, Zweden, Duitsland, Nederland en Italië, voor een degressief bedrag van 3,3 miljoen euro. Voor Frankrijk waren er andere akkoorden en strategieën van toepassing.
Zo kon elke partner de nodige veranderingen voor hun economisch model plannen. Om het break-evenpunt te bereiken, moeten de facturatiebijdragen (of enige andere vorm van bijdrage of subsidie) verhoogd en de kosten beter beheerd worden. Bovendien moet er werk gemaakt worden van automatisering en digitalisering, waarvoor er per land naar de nodige middelen gezocht moet worden.
We kunnen nu de balans opmaken van die periode waarin het de bedoeling was om het model voor elke ondersteunde partner in evenwicht te brengen.
Maar eerst blikken we terug naar eind 2020:
In elk bovenvermeld land werkten de adviesverleners met Excel-tabellen. Er was erg weinig geautomatiseerd en de leden hadden geen interface om hun contracten in te geven. Vandaag heeft elke Europese partner op dat vlak enorm veel vooruitgang geboekt. De meeste beschikken over een ‘portaal’ waarop de leden hun contracten kunnen ingeven, budget kunnen beheren of contact zoeken met andere freelancers. Daarvoor waren middelen nodig die lokaal werden opgehaald (subsidies voor digitalisering).
Naast de doelstelling om meer te automatiseren, stelden ze alles in het werk om de werkingskosten te drukken, waardoor ze de verwachte resultaten konden halen en aanzienlijk konden besparen.
In 2020 vormden de bijdragen van de gebruikers ook een klein deel van de inkomsten. De partners hebben hun economisch model immers bepaald door enkel het equivalent van de bijdrage op de facturen zoals in België toe te passen (+- 6,5%). Met de andere financieringspijlers van Smart België hielden ze geen rekening omdat die niet zomaar in andere landen kunnen worden overgenomen. Sinds 2020 hebben alle partners hun economisch model bijgeschaafd en de bijdrage op de facturatie verhoogd naar ongeveer 10%. Al blijken die percentages tot op vandaag nog altijd niet te volstaan om de lonen en ondernemingskosten te dekken. Er moet dus met de vennoten van elke coöperatie een nieuwe stap gezet worden om aan het economisch model te werken.
Tussen wat er gepland werd in 2020 en nu werd het actieplan door onvoorziene en lokale omstandigheden beïnvloed.
Zo stelden we in Spanje en Nederland strategische verschillen vast die te ver van de onze af lagen. Dat leidde tot een vroegtijdige stopzetting van onze steun. In Nederland werd de stichting eind 2023 afgesloten en werd er een oplossing gezocht voor de enkele leden die de diensten gebruikten. In Spanje zorgde de stopzetting van onze steun voor moeilijkheden in de wederzijdse communicatie en relaties, maar het project blijft bestaan.
In Oostenrijk, Duitsland, Zweden en Italië verliep de hervatting na corona niet op hetzelfde tempo en woog het gebrek aan diversificatie van de activiteiten meer door dan in België. Daarom wilde de RvB het werk aan het economisch model van die coöperaties nog een extra jaar ondersteunen (in 2024), met een laatste bedrag van 300.000 euro. Het voorstel werd goedgekeurd en zo konden de tools en digitalisering per partner verder worden uitgewerkt.
Op vier jaar tijd werden de economische maatregelen geactiveerd (beste bijdrage van de gebruikers, beperking van verliezen, automatisering, vermindering van de kosten …) en nu kan elke partner vooruitkijken naar een nieuwe periode en strategie. Bovendien kunnen ze elk volgens hun eigen middelen bijdragen aan een internationaal netwerk 3.0.
Zo’n netwerk zou ondernemingen samenbrengen die een winstgevend model hebben en democratisch bestuurd worden, om ervoor te zorgen dat de werkers autonoom en veilig kunnen werken. De leden zouden samenkomen rond gemeenschappelijke waarden en een collectief opgesteld werkingshandvest.
Het doel bestaat er vooral in om gemeenschappelijke solidariteits- en ontwikkelingstools uit te werken. Een ontwikkelingsfonds bijvoorbeeld, waar alle landen toe bijdragen om de strategische lijnen te ondersteunen (interne en externe ontwikkeling, gemeenschappelijke acties …). Een gedecentraliseerd bestuur zou de richting bepalen en die tools beheren.