Hoofdstuk XII (of het hoofdstuk dat in het koninklijk besluit “werkloosheidsuitkeringen” aan de kunstwerkers gewijd is)

Opinie

De nieuwe werkloosheidsregeling voor kunstwerkers werd gedeeltelijk van kracht op 1 oktober 2022. Alle specifieke regels zijn voortaan verzameld in één bepaald hoofdstuk – hoofdstuk XII – dat voor de betrokken personen dus een nieuwe werkloosheidsregeling definieert. In deze Kronik analyseren we de verdeeldheid die de hervorming zal teweegbrengen en komen we terug op het standpunt van Smart.

We waren op zoek naar een apocalyptisch symbool om rond dit hoofdstuk XII aan te halen. Iets à la Armageddon of zo. Maar uiteindelijk hebben we onze mosterd gehaald in het evangelie volgens Mattheüs (echt waar), waarin we in hoofdstuk XII dit lezen:

“[Jezus zegt aan de Farizeeërs:] Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan.”

Want daar draait het hier om: de verdeeldheid die deze hervorming creëert tussen alle werkers en alle kunstenaars, tussen de kunstenaars enerzijds en de podiumtechnici en ondersteunende beroepen anderzijds, tussen de kunstenaars die onder hoofdstuk XII vallen en de kunstenaars met een gewone werkloosheidsregeling, tussen de kunstenaars en de andere freelancers die in onzekere omstandigheden hun werk doen.

Die verdeeldheid is vernietigend. Ze zal de solidariteit tussen werkers onderling aantasten, ze zal zelfs raken aan de fundamenten van de werkloosheidsverzekering. De kunstenaars, podiumtechnici en ander zogezegd ondersteunend personeel zullen zich niet meer kunnen verenigen om te protesteren of zich allemaal samen door de vakbonden te laten vertegenwoordigen. De reden? Omdat de belangen van iedereen gewoon heel ver uit elkaar zullen liggen.

Wanneer de federaties hun vertegenwoordigers naar de kunstwerkcommissie zullen sturen, zal het hek helemaal van de dam zijn. Ze zullen er immers niet in slagen om te komen tot een basisregeling die zowel rekening houdt met de “kunstenaars uit hoofdstuk XII” als de “gewone kunstenaars”. Net zoals de vakbonden er nooit echt in geslaagd zijn om de “werklozen” tezelfdertijd en even goed als de werknemers in privé- of overheidsfuncties te vertegenwoordigen.

We zullen niet terugkomen op de door de sector uitgesproken wil om “uit de werkloosheidsregeling te vallen” of “rekening te houden met de notie van professional” of “het onzichtbaar gemaakte werk zichtbaar te maken”. Die onbeheerste wil, zowel vanuit een strategisch als een politiek of technisch-juridisch standpunt, heeft ruimschoots bijgedragen tot deze hervorming, ook al hadden de federaties die de sector vertegenwoordigen wellicht niet gewild dat het zover zou komen.

We zullen niet terugkomen op het standpunt van Smart:

1. Zowel het tijdelijk, onderbroken werk als de diverse vormen van beroepsinkomsten en van arbeidsrelaties moeten behandeld worden in alle branches van het algemene stelsel van de sociale zekerheid (als algemeen en niet enkel als “werknemersstelsel”).

2. De aard van het werk dat niet vergoed wordt (prospectie, dossier, promotie, werk in het atelier, training, opleidingen enz.) maar wel leidt tot economische transacties die dan weer beroepsinkomsten opleveren voor werkzoekenden die een werkloosheidsuitkering ontvangen, moet als “actief zoekgedrag” beschouwd, en dus met een werkloosheidsuitkering gecumuleerd kunnen worden.

3. Niet de “artistieke” of “culturele” aard van de sector, het beroep of het werk, maar wel de socio-economische situatie zou in rekening gebracht moeten worden.

Maar uiteraard worden we niet gehoord en biedt de huidige politieke context slechts weinig hoop om op korte termijn vooruitgang te zien. De sociale bommen staan nog steeds op scherp terwijl een heleboel mensen eigenlijk verontrust moeten zijn, zowel in het linkse als het rechtse spectrum.

De situatie in verband met deze hervorming kan als volgt worden samengevat: zij die meteen (voor enige gewone werkloosheidsuitkering) aanspraak kunnen maken op de toepassing van hoofdstuk XII zullen hun situatie ongetwijfeld op een aantal punten verbeterd zien. Voor alle andere kunstenaars die een gewone werkloosheidsuitkering krijgen, wordt de situatie echter zeer nefast: ze zijn niet meer beschermd tegen de sancties van de RVA voor “onzichtbaar werk”, terwijl ze dat nochtans voor de kunstwerkcommissie zouden kunnen inroepen om een kunstwerkattest te krijgen. Als ze bovendien auteur zijn of werken creëren (zonder ondergeschikte relatie ten opzichte van hun klant/ opdrachtgever), is het voortaan onmogelijk een contract 1bis te gebruiken. Dat type inkomsten is immers onderworpen aan de sociale zekerheid voor loontrekkende werknemers.

Door ten slotte alle bruto-inkomsten te gebruiken om het aantal equivalente ‘werkdagen’ en niet-vergoedbare dagen te berekenen, dreigt de kunstwerkuitkering 1 de vorm aan te nemen van een aanvullend inkomen … volgens de voorwaarden van een inkomen! Dat is trouwens wat de sociale bijstand (zoals het leefloon bij het OCMW) onderscheidt van de sociale verzekering (en dus de werkloosheidsuitkering die in haar gewone vorm een vervangingsinkomen is). Geen enkele regering durfde de stap te zetten, deze regering deed dat wel.

Politiek gezien zullen ze het moeilijk krijgen om op hun stappen terug te keren. Bovendien wordt het nog moeilijker om de echte vooruitgangspunten in Hoofdstuk XII uit te breiden en ervoor te zorgen dat het nog meer mensen in alle beroepen en sectoren ten goede komt. De sectoren zullen moeten leren omgaan met twee groepen kunstenaars wier belangen zo ver uit elkaar liggen dat ze elkaar nog erger gaan beconcurreren. Want voor de ene is het zogezegde onzichtbare werk geen dagelijks probleem meer, terwijl het voor de andere van cruciaal belang is om daarvoor vergoed te worden. Producenten en distributeurs zullen van die concurrentie profiteren. De kloof is geslagen. En uiteindelijk zal “… een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, […] niet bestaan.”

In lijn met haar waarden en doelstellingen zal Smart alles in het werk te stellen om de kunstenaars volgens hoofdstuk XII (of niet) te ondersteunen om hun nieuwe socioprofessionele voorwaarden onder de knie te krijgen, en uiteraard ook in de conflicten die ongetwijfeld zullen ontstaan met de RVA en de kunstwerkcommissie.

Over hetzelfde onderwerp:

 

1 die nog slechts gedeeltelijk als werkloosheidsuitkering erkend wordt

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *