Naar de juiste prijs voor werk

Diensten en tools

Deze tekst werd door de drie belangrijkste organisaties van Bigre (Smart, Coopaname en Oxalis) ondertekend en had begin april in de Franse pers moeten verschijnen. Helaas is dat niet gebeurd. Nochtans vermeldt hij – ondanks de snelle evolutie van de actualiteit – een deel van onze ideeën over werk die we aan de overheid overmaakten. Of hoe het er bij onze zuiderburen aan toe gaat…

Naar de juiste prijs voor werk

Elke dag opnieuw worden we met onze neus op de feiten gedrukt, namelijk dat de huidige coronacrisis veel meer overhoophaalt dan ons gezondheidssysteem alleen. Sterker nog, in werkelijkheid staan de zekerheden die het liberalisme de voorbije veertig jaar steevast naar voor schoof en die de Franse overheid voortdurend overnam in haar beleid, nu op de helling. De overheidsdiensten, sociale bescherming, hervestiging van industriële ondernemingen, onderzoek, dagelijkse mobiliteit, Europese pacten: de onderwerpen die door Covid-19 op tafel liggen, zijn niet meer op één hand te tellen. Of hoe president Macron zo treffend zei: “Rien ne sera plus comme avant”.

De laatste dagen opperden de hoogste Franse overheidsinstellingen de idee dat bepaalde goederen en diensten buiten de marktwetten zouden moeten vallen. We kunnen die benadering alleen maar onderschrijven. Als er echter één ‘goed’ is waarvan de commercialisering door deze crisis in twijfel wordt getrokken, is het wel werk.

Helaas moeten we vaststellen dat de begrippen werkgelegenheid, arbeid, opdracht en loon tijdens deze crisis volledig los van elkaar komen te staan. Vrouwen en mannen in medische beroepen werken zich uit de naad zonder hun uren te tellen. Of zonder dat iemand hun uren bijhoudt. Miljoenen andere werkers die moeten thuisblijven, raken verzeild in dagen zonder structuur en hebben het moeilijk om de lijn te trekken tussen werk en privé. Nog anderen – koeriers, kassabedienden, arbeiders, thuiszorgkundigen, landbouwers … – moeten verplicht naar het ‘werkfront’, soms met gevaar voor hun eigen gezondheid. In tijden van oorlog is het immers dit leger zonder rang dat die ‘onmisbare diensten’ levert.

Tot hiertoe heeft de Franse regering op het vlak van werk geprobeerd om het huidige economische systeem draaiende te houden. Een systeem dat al na enkele dagen crisis ongelooflijk mank begon te lopen. Er werden steunmaatregelen uitgerold voor de klassieke economische categorieën: loontrekkenden, ondernemingen en zelfstandigen. Daardoor had ze geen oog voor de arbeidsrealiteit van miljoenen Franse burgers, noch voor hoe het er altijd aan toegaat, noch voor de realiteit die er door de crisis helemaal anders uitziet. Niemand die zich zorgen maakt over de flexijobbers en “extra’s”, met onregelmatige, onderbroken trajecten in de horeca, het toerisme, de evenementensector, sportactiviteiten, privécursussen, onderhoud … die geen vaste arbeidsinkomsten hebben en kortlopende contracten aaneenrijgen, soms van erg beperkte duur. Al die vrouwen en mannen zitten vandaag zonder werk. Ze hebben geen inkomen en krijgen geen werkloosheidsuitkering of vergoeding voor zelfstandigen. Ze hebben niets. Wie zal dat werk van onschatbare waarde aan de rand van de klassieke tewerkstelling, weer opwaarderen: de creatieve sector, ‘makers’, de culturele sector die van de podia en de straten is verdwenen, maar zo aanwezig is op het wereldwijde web om onze quarantainetijd wat aangenamer te maken; of mensen in de zorgsector, die een luisterend oor zijn en belang hechten aan de mens, van wie we beseffen dat ze zo waardevol zijn dat we onmogelijk volgens de klassieke managementcriteria een prijs op hun werk kunnen plakken …

We moeten absoluut een debat op gang trekken over wat onze maatschappij erkent als werk en op welke manier ze het vergoedt. Als dat debat bovendien nu ingang vindt, moet het zeker worden voortgezet in de wereld van morgen, waar – zoals president Macron zei – niets ooit nog hetzelfde zal zijn. Het mag in geen geval voorbijgaan aan de socialisatie van inkomsten en de maatschappelijke solidariteitsmechanismen (zoals de sociale zekerheid), noch aan de kwestie van het algemene evenwicht tussen kapitaalvergoeding en de beloning voor arbeid; noch aan het belang van de bescherming van alle atypische vormen van werk.

Terwijl het arbeidsrecht in Frankrijk het slachtoffer is van de gezondheidscrisis, wordt elders de deur op een kier gezet voor ambitieuze debatten. In Italië eisen tal van vakbonden en organisaties bijvoorbeeld dat er werk wordt gemaakt van een ‘quarantaine-inkomen’, m.a.w. een universeel en onvoorwaardelijk vervangingsinkomen. Canada heeft al stappen ondernomen en voorziet in de betaling van een verregaande loonsubsidie voor alle werknemers die zonder loon vallen. In Duitsland, Spanje en bij de voorzitters van de Franse departementale raden vindt dat idee stilaan ingang. Maar waarom zetten ze de stap niet? Zo zouden ze immers alle vormen van werk op dezelfde manier kunnen veiligstellen, zonder complex onderscheid tussen de statuten, en zonder de vrouwen en mannen te vergeten die nu al in de grootste onzekerheid leven. Bovendien zou het de ideale gelegenheid zijn om te komen tot een nieuw sociaal pact, waarin werk weer waarde krijgt, niet in een pure marktlogica, maar ook omwille van het belang voor de eenheid en het welzijn van de samenleving.

Smart, Coopaname, Oxalis

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *